Momenteel zit ik wat in de knoop. Er zit redelijk wat weerstand. Je zou denken dat na al die jaren ‘self work’ er een einde in zicht is, toch? Wel, niks is minder waar – lol. Eens je voelt wat een bepaalde verandering in je leven kan brengen, wil je het jezelf zo gemakkelijk mogelijk maken. Althans, ik toch.

En hoewel ik al bergen weerstand heb verzet… koppigheid blijft een ding. Dus hier zit ik dan, gezellig te tobben met een flinke portie tweestrijd: ‘ik wil vooruit’ vs. ‘ik kan dat niet’ of ‘ik ben bang’. Same story over and over again.

Terwijl ik dit neerschrijf, moet ik ergens lachen. Hoe moeilijk ik het mezelf opnieuw aan het maken ben. Ik wil vooruit, ik wil verandering, maar bots gewoon weer heerlijk tegen mezelf op. En dan besef ik ineens dat in dat gevoel van vastzitten eigenlijk een boodschap verscholen zit: loslaten. Geen oordeel hebben. Het laten gebeuren.

Ik hoef de lat niet zo hoog te leggen, ik hoef niet zoveel oordeel te hebben over wat wel en niet zou moeten zijn.
Die weerstand is eigenlijk een kompas. Het wijst me op wat ik misschien nog wil vasthouden, waar ik mezelf stiekem tegenwerk.
Groeien gaat ook over deze momenten – die momenten dat je beseft dat alles al goed is, zelfs als je voelt dat je vastzit.

Dus ik ploeter nog effe verder, en binnenkort ben ik wel klaar om door die muur van weerstand te breken. Al die lagen en hobbels maken deel uit van het proces. Dus blijf ik zacht lachen om mezelf, en ploeter ik verder met het besef dat ik groei in elk moment, zelfs als het voelt alsof ik stil sta.